Blog
Artikel Hans van Loozenoord
Je kent zijn stem als het geluid van de motor- en autosport bij de NOS op radio en televisie. Hij is de onofficiële historicus van de KNMV, schrijft voor GRIP en was daarnaast jarenlang motorsportjournalist bij de Telegraaf en het blad Motor. Daarnaast heeft hij meer dan 25 jaarboeken geschreven, net als boeken voor het 70-jarig en 80-jarig bestaan van de TT Assen. Hans van Loozenoord is de nestor van het motorsportjournaille en zit na 45 jaar werken nog altijd bovenop het vuur. 'Stoppen met werken? Nee hoor, er is niets mooiers dan dit.'

Na twee coronajaren is Van Loozenoord maar wat blij dat hij weer eens naar het circuit mag. “Dat heb ik echt gemist”, vertelt de eind zestiger met vuur in zijn ogen. “Dat je door de pitstraat heen wandelt en er wordt een MotoGP-machine gestart. Dat is puur geweld. Heerlijk.”
De paddock en Hans van Loozenoord. Al sinds de tweede helft van de jaren zeventig horen ze bij elkaar. Voor het blad Motor heeft de dan jonge journalist een rubriek met racenieuws. Elk weekend is hij op het circuit te vinden. “Ik had natuurlijk geluk, want het was de tijd dat de Grote Drie begonnen te presteren. Meestal reisde ik met de auto de GP’s af. Een artikel schrijven, zelf foto’s maken en op zondag na de race snel terugrijden naar Nederland. Bij races in Nederland, Duitsland en België werkte ik mijn verhalen nog dezelfde avond uit. Was je als laatste klaar op de redactie, dan moest jij alle materialen voor de druk nog diezelfde nacht naar de drukker brengen.”
Maar ook voor de Speedweek in Daytona staat de tijdsdruk erop. “De hele week was ik daar bezig met het schrijven van verhalen. Maar ik wilde natuurlijk ook beeld hebben van de 200 miles race op zondag. Dan schoot ik een foto van de start, rende naar mijn huurauto en reed snel naar het vliegveld. Terwijl ik aan het inchecken was, hoorde ik de motoren over het circuit racen. Via Miami vloog ik dan naar Nederland. Maandagochtend landde je, direct naar de redactie en later die week stond de foto nog in het tijdschrift.”
Aan tafel met Barry Sheene
De sfeer is in die jaren losjes. Coureurs en pers hebben contact met elkaar. Je schoof zo even aan in de paddock. En nieuwtjes worden door de internationale journalisten met elkaar gedeeld. “Met Hartog, Middelburg en Van Dulmen was ik ook interessant voor collega’s in Engeland, Duitsland en Italië. Zo heb ik eens op de voorpagina van de Gazzetta dello Sport gestaan. En dankzij al die contacten zat je in die tijd na een race zo maar aan tafel na te bomen met een Kenny Roberts of een Barry Sheene. Die jongens hadden altijd goede teksten.”
“Maar het gebeurde ook dat ik bij Middelburg instapte in zijn appelgroene Mercedes om mee te rijden naar de GP in Imola. Onderweg pikten we dan Boet van Dulmen op. Kwamen we op een Noord-Italiaanse autostrada ineens stil te staan met pech. Maar op de een of andere manier zijn we toch op tijd op het circuit terecht gekomen. Voor de journalistieke afstandelijkheid was deze omgang met de coureurs niet altijd even handig, maar ondanks de vriendschappen heb ik altijd geprobeerd zo onafhankelijk mogelijk te blijven.”
Al zijn contacten in de paddock helpen hem ook tijdens de TT van 1986, als Van Loozenoord voor de eerste keer verslag doet voor de NOS. “We waren de hele dag live op de radio met drie verslaggevers. Berry Zand Scholten was de centrale verslaggever, dan stond er nog iemand in de pits en ik stond met een zender in de Strubbenbocht. Destijds bestonden er nog geen videowalls, je moest vertellen wat je zelf zag. Ik was knap zenuwachtig de eerste keren dat ik live mocht.”
“Aan het eind van de dag, na afloop van de 500cc, mocht ik terugkeren naar de reportagewagen om de zender terug te brengen. Maar we hadden nog geen interview met de winnaar gehad, Wayne Gardner. Waren we dan al klaar? Ik liep langs de grote dubbeldekker van het Rothmans-team en kwam daar de PR-man Piet van Kleef tegen. Die kende ik. Ik kon direct bij Gardner aanschuiven. Hij zat al achter een groot glas bier en ik kreeg er ook een. We zijn direct live gegaan. Gardner vertelde en ik vertaalde tussendoor. Dat had ik nog nooit eerder gedaan. Iedereen was enthousiast.”
Uitstapje
Tegenwoordig hoor je Van Loozenoord vooral als commentator bij de Formule 1-samenvattingen bij de NOS. Het is een wereld die hij al jaren scherp volgt. Maar ook in het verleden maakte hij wel eens uitstapjes, bijvoorbeeld naar het WK IJsspeedway.
“Ik wilde altijd verslaggever in de motorwereld zijn en dat was voor mij heel breed. Zo heb ik zeven of acht jaar ijsspeedway gevolgd en op die manier mocht ik ooit eens in de jaren tachtig voor de prestaties van Roelof Thijs naar de finale in Moskou. Die werd gehouden in het grote Luzhniki stadion. Daar heb ik echt schokkende dingen meegemaakt. Op de avond voor de finale zijn we met de Russische perschef op stap geweest. Maar de volgende dag was die man nergens meer te vinden. We hebben gevraagd waar hij was, maar hij bestond gewoon niet meer. Zijn hele bestaan werd ontkend. Alleen omdat hij met mij en enkele andere buitenlandse gasten op stap was geweest.”
‘In Venezuela kenden ze geen klokken’
“Al met al heeft de motorsport mij heel veel gebracht. Ik ben in Australië, Japan en de Verenigde Staten geweest, maar ook bij de GP van Venezuela. Overal waren daar militairen, herinner ik me. En op het circuit was geen klok te vinden. Maar alle coureurs wisten dat de training begon als thuisrijder Johnny Cecotto naar buiten reed!”
TT Assen
Tijdens de TT Assen zit Van Loozenoord dit jaar weer in het commentaarhokje van de NOS. Live verslag doen van het grootste motorsportevenement van Nederland. En ondertussen geniet hij enorm.
“Ik ben niet iemand die vindt dat vroeger alles beter was. Vroeger was alles romantischer, maar niet per se beter. Tegenwoordig is het professioneler geregeld en zijn coureurs meer afgeschermd. Daar staat tegenover dat het motorsportnieuws nu van alle kanten tot je komt. Ik ben heel blij met internet. Alles krijg ik digitaal. Ik volg nationale en internationale nieuwssites, ik krijg nieuwsbrieven en volg de websites van de teams. En nog altijd heb ik contact met collega’s, maar nu vooral via Whatsapp. Met alle informatie maak ik voor elke GP een dossier aan, zodat ik tijdens de races de juiste informatie kan melden.”
Allereerste TT kreeg verzekering niet rond
Alles lijkt rond voor de eerste Dutch TT in 1925. De ministeriële ontheffing voor de Motorclub Assen en Omstreken om het evenement op openbare wegen tussen Rolde, Borger en Schoonloo te laten verrijden is binnen en ook de KNMV is akkoord. Op één voorwaarde, elke coureur moet verzekerd aan de start staan. Voor de motorclub is dat een probleem. De penningmeester heeft welgeteld twee en een halve cent in kas, terwijl het verzekeren van 35 deelnemers destijds 5.000 gulden kostte.
“In eerste instantie had de KNMV ook al de eis voor een wedstrijdpremie ingetrokken. Maar om de wedstrijd door te kunnen laten gaan, moest er een oplossing komen voor de verzekering. Daarop werd afgezien van de verzekering. Daar stond tegenover dat alle coureurs een verklaring moesten ondertekenen, waarin stond dat zij op eigen risico meereden”, weet Van Loozenoord. “Daardoor kon de TT alsnog doorgaan.”